APPARATUUR MET EEN DIGITAAL HART

Land: Verenigd Koninkrijk

De norm NEN-EN61010 helpt bij de keuze van apparatuur

Professionele apparatuur moet zijn geproduceerd volgens de normen die bepalen op welk gebied ze mogen worden toegepast.

De in Europa geldende norm voor meetinstrumenten en -accessoires en laboratoriumautomatisering en -apparaten is NEN-EN 61010.

Geldigheid van de norm NEN-EN 61010

De nieuwste versie van de norm NEN-EN 61010-1 die de algemene veiligheidsvoorschriften specificeert voor elektrische test- en meetapparatuur, automatiseringssystemen, laboratoriumapparaten en accessoires daarvoor, dateert uit 2011. Hij vervangt de regelingen uit 1999 en 2004. De oorspronkelijke versie van de norm - IEC 61010-1 is opgesteld door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC - International Electrotechnical Commission). Hij vormt de basis voor de nationale voorschriften in de VS, Europa en Nederland. NEN-EN 61010-1 is gebaseerd op de aangehaalde internationale richtlijnen, daarom zijn de inhoud en vereisten in overeenstemming met de standaarden die over vrijwel de hele wereld gelden.

Voor kopers van meetinstrumenten is het eerste deel van de norm NEN-EN 61010 het belangrijkst.

De bepalingen uit de norm omvatten echter ook gedetailleerde vereisten betreffende metingen en tests van meetcircuits. Ze gaan dus niet alleen over de meetinstrumenten zelf, maar ook over hun omgeving. Opgemerkt moet worden dat NEN-EN 61010-1 gaat over laagspanningsapparatuur die dus bestemd is voor werking met spanningen onder 1000 V.

Veiligheidscategorieën vlg. NEN-EN 61010

De veiligheidscategorieën nemen een belangrijke plaats in de norm NEN-EN 61010-1 in. Ze betreffen vooral de afstand tussen het meetinstrument en de energiebron. Bij grotere afstanden kunt u veilig gebruik maken van apparaten die voldoen aan de vereisten uit een lagere categorie, omdat het risico op het optreden van overspanningen kleiner is.

Vlg. NEN-EN 61010-1, mogen apparaten die voldoen aan de vereisten uit:

  1. categorie I uitsluitend worden gebruikt voor het testen van elektronica, namelijk uitrusting die niet werkt met grote hoeveelheden energie.
  2. categorie II ook worden gebruikt voor het testen van enkelfasige energieontvangers, namelijk alle soorten elektrische consumentenapparaten, industriële uitrusting met een laag vermogen en mobiele gereedschappen.
  3. categorie III en IVook worden gebruikt voor metingen van het elektriciteitsnetwerk - binnen een bereik dat is beperkt tot:
    • stopcontacten en circuits met enkelvoudige beveiliging;
    • niet beveiligde stopcontacten die minimaal 10 meter zijn verwijderd van bronnen categorie III;
    • niet beveiligde stopcontacten die minimaal 20 meter zijn verwijderd van bronnen categorie IV.

Gereedschappen die voldoen aan de vereisten uit categorie III bieden aanzienlijk meer mogelijkheden voor veilig gebruik.
Ze kunnen worden gebruikt in driefasige en enkelfasige netwerken, waaronder verdeelborden, en voor het controleren van verlichtingscircuits (ook industriële).

In de praktijk kunnen deze gereedschappen worden gebruikt voor elektrische metingen in gebouwen die geen elektrische verdeelstations zijn. Ze zijn geschikt voor willekeurige werkzaamheden in industriële bedrijven en in woongebouwen. U kunt hiermee verbindingsapparatuur, meerfasige motoren, en zelfs bussen en voedingslijnen van fabrieken testen.

De hoogste categorie, categorie IV maakt het meten van driefasige spanningen in gemeentelijke aansluitingen en het testen van leidingen buiten ruimten mogelijk.

Instrumenten die voldoen aan de eisen uit deze categorie kunt u toepassen bij de beoordeling van:

  • primaire overspanningsbeveiligingen;
  • verbindingen tussen gebouwen en verdeelborden;
  • bovengrondse en ondergrondse lijnen,
    voor zover dit laagspanningsinstallaties betreft.

Spanningslimieten

Naast de bepaling van de veiligheidscategorie van het betreffende apparaat, moet de producent ook het spanningsbereik aangeven dat geldt voor de betreffende categorie. Dit heeft te maken met de testwijze van instrumenten, afhankelijk van de categorie en de opgegeven maximale bedrijfsspanning.

Er wordt uitgegaan van vijf verschillende waarden van de bedrijfsspanning (vaste of effectieve waarde): 50 V, 150 V, 300 V, 600 V en 1000 V. De overgrote meerderheid van de meetinstrumenten is echter ontworpen en getest voor spanningen met de waarden 600 V en 1000 V.

Een apparaat voldoet aan de vereisten van een concrete categorie voor de betreffende bedrijfsspanning, als hij met succes de overspanningstests heeft doorstaan. Parameters voor deze tests voor de spanningen 600 V en 1000 V zijn verzameld in tabel 1. Zoals u ziet, hoe hoger de categorie, hoe hoger de piekimpulstransiënt en hoe lager de bronweerstand bij dezelfde bedrijfsspanningen.

Tabel 1. Parameters van testpulsen, afhankelijk van de categorieën uit de norm NEN-EN61010-1 en waarden van de bedrijfsspanning

Veiligheidscategorie Bedrijfsspanning Piekimpulstransiënt Bronweerstand
Cat. I 600 V 2500 V 30 Ω
Cat. I 1000 V 4000 V 30 Ω
Cat. II 600 V 4000 V 12 Ω
Cat. II 1000 V 6000 V 12 Ω
Cat. III 600 V 6000 V 2 Ω
Cat. III 1000 V 8000 V 2 Ω
Cat. IV 600 V 8000 V 2 Ω

Samenvatting

Bij de keuze voor meetinstrumenten of -accessoires, moet u zich afvragen welke spanningen u wilt meten en onder welke omstandigheden u ze wilt gebruiken. Het is goed om te onthouden, dat de veiligheidscategorie van de accessoires hetzelfde of hoger moet zijn dan het meetinstrument zelf.

Apparaten uit de categorieën III en IV zijn het meest universeel toepasbaar. Deze categorieën omvatten het merendeel van de werkzaamheden op het gebied van elektriciteit en elektronica. Apparaten uit klasse IV zijn meestal iets duurder dan instrumenten uit klasse III.

Het is bijzonder belangrijk om de juiste instrumenten te kiezen voor de voorziene toepassing, om de apparatuur volledig veilig te kunnen gebruiken.