APPARATUUR MET EEN DIGITAAL HART

Land: Verenigd Koninkrijk

Aan welke criteria moet goede verlichting voldoen?

In de geldende voorschriften staan eisen die worden gesteld aan verlichting in verschillende ruimten. Bij de beoordeling van kunstlicht wordt rekening gehouden met de volgende factoren:

  • intensiteit;
  • gelijkmatigheid;
  • de mogelijkheid van verblinding en de luminantieverdeling;
  • lichtpulsatie en kleurweergave;
  • schaduwvorming.

In de Europese normen zijn concrete waarden voor de lichtintensiteit in verschillende soorten ruimten vastgelegd. Leslokalen op scholen moeten een lichtintensiteit hebben op het niveau van 300 lx, laboratoria van 500 lx tot 1000 lx en operatiekamers van meer dan 1000 lx. De metingen worden uitgevoerd met behulp van fluxmeters op het werkblad, op regelmatig verdeelde punten, meestal iedere meter.

Te grote luminantieverschillen in het blikveld van de mens kunnen de zg. verblinding veroorzaken, waardoor herkenning van voorwerpen bemoeilijkt wordt. Een ander probleem is lichtpulsatie die een stroboscoopeffect kan veroorzaken.

Verder is de kleurweergave van groot belang. Typisch gloeilamplicht is warm en natuurlijker voor het menselijk oog, terwijl licht uit compacte tl-buizen meestal koeler is. In het geval van diodeverlichting is dit afhankelijk van de aard van de toegepaste leds.

Goede, universele verlichting van ruimten moet gebaseerd zijn op een lichtbron die straling uitzendt in het zichtbare gebied en die het zonlicht het best benadert.

De schaduwvorming geeft informatie over de lichtconcentratie die schaduwvorming bevordert.


Lees ook: