De volume- of inwendige weerstand en de oppervlakteweerstand zijn de twee basisparameters van elektrische isolatoren.
Volumeweerstand
betreft de stroom die binnen een isolatiemateriaal onder invloed van een constant elektrisch veld vloeit. De volumeweerstand wordt altijd volgens de indirecte methode gemeten, rekening houdend met het actieve oppervlak van de meetelektrode en de dikte van het monster. Vanwege de zeer kleine stromen zijn dit type metingen zijn niet gemakkelijk om uit te voeren. Daarom is het raadzaam om bij het bepalen van de volumeweerstand van een materiaal veel monsters te onderzoeken en de resultaten uit te middelen, vooral als het materiaal zelf een heterogene structuur heeft.
Oppervlakteweerstand
heeft betrekking op de stroom die in de bovenste laag van een materiaal vloeit. De oppervlakteweerstand wordt indirect gemeten, rekening houdend met de effectieve lengte van de meetelektrode en de breedte van de spleet tussen de elektroden. Deze meting is in zoverre moeilijk dat de oppervlaktegeleidbaarheid wordt beïnvloed door de omgeving, wat vooral een rol speelt bij materialen met zeer grote weerstanden.
Het wordt aanbevolen om de volumeweerstand met drie elektroden te meten: een meet- en beschermelektrode aan de ene kant van het diëlektricum en een spanningselektrode aan de andere kant. De oppervlakteweerstand kan ook op dezelfde manier worden gemeten, alleen met een andere elektrodeopstelling. De meetelektrode en de spanningselektrode bevinden zich dan aan dezelfde kant van het diëlektricum, en de beschermelektrode aan de tegenovergestelde kant.